- voorzitten
- {{voorzitten}}{{/term}}I 〈onovergankelijk, overgankelijk werkwoord〉1 [presideren] chair♦voorbeelden:1 hij was voorzittend burgemeester • he was presiding (as) mayoreen vergadering voorzitten • chair a meetingII 〈onovergankelijk werkwoord〉1 [vooraan zitten] sit in front/at the front/ 〈informeel〉 up front
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.